Nikko Norte
Waarom likt een hond aan zijn ballen?
Voorzichtig opent Wiel de gordijnen van de woonkamer, een mok koffie in de hand. Het schemert buiten. Zonnig weer in het zuiden van het land, was de voorspelling. Mooi niet. De bewolking hangt net zo laag als gisteravond en het miezert. Jammer. Wiel was vandaag graag met zijn ouders naar de kerk gewandeld. Die wekelijkse wandeling lijkt vooral zijn vader goed te doen, maar met dit weer wordt het de auto en met een ongepast gevoel van trots laat Wiel zijn blik over de nog nieuwe Toyota Yaris voor de deur glijden.
De Kurstjens hadden aan een auto nooit behoefte gehad, maar sinds de kleine Funs een been verloor, is die auto hun alles. Funs geniet van de ritten door de Duitse Eifel op zaterdag, hoewel de schrik er bij de knaap weer goed in zat nadat de familie gisteren op de terugweg uit de Eifel in een controlepost van de politie reed. Wat gingen die agenten tekeer! Ze keerden de auto binnenstebuiten, haalden zelfs Funs rolstoel uit elkaar, fouilleerden iedereen en onderwierpen de hele familie aan een rare, chemische test om te achterhalen of iemand recentelijk wellicht een vuurwapen had afgevuurd. Dat was nota bene de dag nadat agenten de hond van de buren doodschoten tijdens een inval in hun huis.
Het was rustig in Heerlen tot kort na de laatste Tweede Kamerverkiezing. De dag dat het nieuwe parlement was geïnstalleerd, veranderde alles. De bevolking van Heerlen zou worden verlost van de druk die drugscriminelen met hun hennepplantages op haar uitoefenden. Wat een verhaal is dat! Niemand in Wiels omgeving krijgt ooit iets mee van drugscriminaliteit, maar de hoge heren in Den Haag weten beter. Colonnes politieauto’s rijden nu al maanden rond het dorp. Links, rechts en overal zijn bunkers gebouwd van zandzakken en alle langdurig werkelozen in het dorp zijn bewapend om mee te helpen in de strijd tegen drugs. Als iemand ’s avonds een straal licht tussen de gordijnen door laat filteren, roept de politie de hulp in van het leger en vallen er granaten, soms zelfs bommen rond de huizen in het dorp.
Het is een vreselijke toestand – hoewel de kranten bol staan van de berichten over de geboekte resultaten in Heerlen. Zelfs telefoneren is gevaarlijk. De politie luistert alle telefoons af en alledaagse zaken die Wiels dorpsgenoten onderling bespreken, worden geïnterpreteerd op een manier die de politie het recht verschaft geweld toe te passen. Om belangenverstrengelingen te voorkomen, komen de politieagenten die in Heerlen dienen uit de Randstad. Cultuurverschillen buiten beschouwing gelaten, leidt dat natuurlijk tot taalproblemen; het accent van de Heerlenaren is zelfs voor andere Limburgers moeilijk te verstaan. Maar de politie heeft tolken geworven. In Friesland!
Al maandenlang staren agenten vanuit hun bunkers met verrekijkers naar de huizen in het dorp, terwijl tolken de inhoud van afgeluisterde telefoongesprekken doorgeven aan de agenten die iets van hun Fries begrijpen. Soms zoekt een inwoner van het dorp contact met de politie om de locatie van een plantage te verraden. Het duurt dan nooit lang tot een colonne politieauto’s het dorp in dendert – als er geen granaat of bom op het verraden huis valt. Man, de politie zou nu toch wel moeten weten dat er mensen zijn die misbruik van de situatie maken om langlopende vetes met hun buren te beslechten. Geen tip heeft ooit tot de vernietiging van een hennepplantage geleid. En ach, colonnes politieauto’s denderen ook door het dorp als de politie met de burgermeester wil praten. Alsof dat zin heeft. Iedereen weet dat die man corrupt is. De ene subsidie na de andere strijkt hij op en ondertussen loopt de situatie verder uit de hand. Groepen opgeschoten jongelui nemen het op tegen de bewapende werkelozen en gooien af en toe stenen naar de politieposten rond het dorp. Elke keer als dat laatste gebeurt, is het echt raak. Je zou denken dat politieagenten het wel gewend zijn dat iemand een steen in hun richting gooit – een steen die natuurlijk geen schade doet aan de zandzakkenbunkers waarin ze zich verschuilen – maar die idioten reageren keer op keer met een geweld dat er niet om liegt. Het huis van de Kurstjens, in de vroeger zo rustige Weggebekker, zit vol kogelgaten en … politieauto’s rijden de straat in. Blauwe zwaailichten zijn plotseling overal. Niet weer, denkt Wiel. Hij grijpt naar de telefoon om zijn ouders te waarschuwen en zakt in elkaar.
Emma gilt vanuit de slaapkamer. Intuïtief weet ze wat er is gebeurd. Vijf maanden geleden verloor Funske een been toen naast het huis van een vriendje, waar de knapen in de tuin speelden, een granaat ontplofte. Wiel! De knal. Het brekende glas. Het voelt alsof een koude hand Emma’s keel dichtknijpt. Op handen en knieën kruipt ze naar Funs’ slaapkamer, biddend dat ze Funs én Wiel daar levend aantreft en … het voorwiel van mijn Cannondale komt omhoog. Mijn achterwiel verliest grip. Ik ga onderuit, krabbel half overeind, besef dat de schade meevalt en vraag me af hoe ik me weer zo in mijn onzingedachten heb laten meeslepen.
Verloren zit ik op mijn knieën in de modder. Het regent hard. De wind snijdt door de te dunne kleding die ik draag. Ik had in dit weer niet van huis moeten gaan maar was het zat. De afgelopen tien dagen sprak en mailde ik naar aanleiding van het Breretonrapport dat in Australië uitkwam onafgebroken met journalisten in Nederland, Australië en Amerika, iedere journalist op zoek naar die ene oorlogsmisdaad van Nederlandse militairen waarvan ik in Uruzgan mogelijk ooit getuige was.
De grote groepen waarin Nederlandse militairen in Uruzgan opereerden, werkten een onomkeerbare geweldspiraal in de hand. Toch voorkwam het Nederlandse, niets met counterinsurgency te maken hebbende gestuntel in het voorterrein dat individuele militairen zich zonder orders daartoe misdroegen. Mét orders – vrijwel altijd gebaseerd op een verkeerde interpretatie van intell en van de regelgeving – gingen Nederlandse militairen als beesten tekeer, maar dat was niet waar de journalisten die me belden en mailden in geïnteresseerd waren.
NRC publiceerde een jaar geleden een aantal cijfers. 500 Bommen wierpen Nederlandse straaljagers tijdens de vier jaar durende wederopbouwmissie in Uruzgan af en in diezelfde vier jaar jaste de krijgsmacht zo’n 67.500 pantserhouwitser-, mortier-, licht-, en handgranaten het voorterrein in. Geen aantallen die me verbaasden. Gerelateerd aan de grootte van het Nederlandse inzetgebied in Uruzgan is het echter even slikken. Vier keer het Rotterdamse Kralingse Bos en we hebben de omvang van dat inzetgebied wel zo’n beetje te pakken. Natuurlijk claimt de krijgsmacht dat een deel van de afgeworpen bommen op een doel buiten de provincie Uruzgan was gericht, maar elke afgeschoten of geworpen granaat landde weldegelijk in het postzegelgrote Nederlandse inzetgebied.
Kleinkalibermunitie was in de periodes dat ik in Uruzgan diende niet aan te slepen en dan waren er nog de 30-millimeterpatronen die helikopterpiloten verschoten en de raketten waarmee zij zich op basis van rammelende intell voor de ene na de andere dodelijke vuurwerkshow verantwoordelijk stelden. Niet alleen was ik getuige van het onnodig inzetten van die raketten, ik beleefde ook de feestjes mee die militairen rond beeldschermen vierden als de acties van een vorige nacht werden bekeken en ik me tot ongenoegen van collega’s keer op keer hardop afvroeg hoeveel zekerheid we hadden dat we de voorgaande nacht een vijand aangrepen en of wij in Uruzgan überhaupt een vijand hadden – Nederland was met Afghanistan immers niet in oorlog.
En Khalid, een boer in het Nederlandse inzetgebied in Uruzgan? Hij was op visite bij een buurman toen zich een bom door het dak van zijn qala boorde. Er is weinig over van zijn huis en haard, hoewel de soldaten die zich bij de ruïne melden het nog te veel vinden. Met explosieven willen ze de restanten van Khalids qala met de grond gelijk maken. Verbouwereerd leert Khalid, die een paar woorden Dari spreekt, van een Dari sprekende tolk dat zijn qala is gebombardeerd omdat er een bommenfabriek in is gevestigd. Nu beschouwt Khalid zich niet als de snuggerste boer in de omgeving, maar een bommenfabriek bombarderen, is het laatste wat hij verzonnen zou hebben als hij een legercommandant was geweest. Wat als zijn qala werkelijk een bommenfabriek was? De hele omgeving zou dan de lucht in gaan en los daarvan zouden de soldaten nooit leren welke methoden Khalid erop nahield om zijn bommen te bouwen. En nu, om de laatste resten van zijn qala te vernietigen – waarom dat moet gebeuren, begrijpt niemand – kunnen ze wél met hun voertuigen tot naast de qala rijden. Een onzinnig verhaal? Ik heb de foto’s.
Ik sta op, besef hoe nat en koud ik ben en loop met mijn Cannondale aan de hand door de modder omhoog. Ik moet omkeren om zo snel mogelijk weer thuis te zijn. Natuurlijk. Het is nog tien kilometer naar de brug in Gaschurn. Pas daar draai ik om, weet ik, en mijn gedachten dwalen naar het Breretonrapport. Verhalen zoals die in Australië aan het licht komen, circuleren niet onder Nederlandse militairen. Met Marco Kroon, die zo’n dertig schoten nodig had om een Afghaan te doden, houdt het wel op. Toch ben ik ervan overtuigd dat de bevolking van Uruzgan, als zij voor de keuze was gesteld, voor onderwerping aan de taliban had geopteerd, anders dan voor de vier jaar durende terreur waaraan Nederlandse militairen haar onderwierpen.
Sinds het uitkomen van mijn boek over mijn eerste tien maanden in Uruzgan ontvang ik berichten van militairen die zich herkennen in wat ik schrijf. Niet van PTSS-slachtoffers die om het hardst schreeuwen hoe ze in de war zijn geraakt van hun dagelijkse gevechten met de taliban, maar van militairen die zich er na hun maanden in Uruzgan van bewust zijn geworden dat wat zij daar deden niet door de beugel kan. Gisteravond ontving ik van een van hen de link naar een YouTubefilmpje.
Nederlandse militairen lopen een heuvel op, nemen stelling in en gaan los op een dorp aan de voet van de heuvel. Een van hen verhaalt voor de camera dat zijn collega’s en hij een aantal vijandelijke elementen naar de hemel hebben gestuurd en waarschijnlijk een spotter hebben gedood. Een alert Openbaar Ministerie was op basis van dat filmpje een onderzoek gestart, hoewel er strikt genomen geen sprake is van een oorlogsmisdaad waaraan individuele militairen zich schuldig maken; de krijgsmacht als geheel ging los op die heuvel, die het topje van de spreekwoordelijke ijsberg vormt.
Icomchatter, volgens de militairen in het filmpje, vormde de aanleiding voor het buitensporige geweld dat zij via YouTube met de wereld delen. Icomchatter, voor wie dat niet weet, is onderschept walkietalkieverkeer – Afghanen communiceerden destijds onderling met walkietalkies, niet met telefoons – dat vertaald werd door tolken van wie onzeker was of zij Pasjtoe begrepen en die net als de Nederlanders met wie zij communiceerden slecht Engels spraken.
Voor het gebruik van geweld op basis van onderschept walkietalkieverkeer golden in Uruzgan regels, maar niemand was van die regels op de hoogte. Legal advisors, militaire juristen, die vanuit het veilige Kamp Holland via de radio de geruststellende en dodelijke order vuren vrij gaven, veronderstelden dat commandanten te velde de regels kenden voor het toepassen van geweld op basis van onderschept walkietalkieverkeer. Commandanten te velde veronderstelden op hun beurt dat legal advisors zich een moment verdiepten in hun specifieke situatie alvorens ze die order gaven en … buitenproportioneel geweld, slachtoffers, een ingegraven bermbom of een RPG- of kalasjnikovschot op Nederlandse militairen uit wraak, nog meer buitenproportioneel geweld van Nederlandse zijde en … oh man.
Voor het aangrijpen van zogenaamde spotters – te vaak geitenhoeders die naar een opwindradiootje luisterden – gold dezelfde verwarring en als consequentie van alle verwarring die er was, regende het bommen, granaten, raketten en kleinkaliberkogels in het Nederlandse inzetgebied, hoewel iedere militair, toestemming of geen toestemming, had kunnen beseffen dat een schot zelden te rechtvaardigen was, laat staan het afwerpen en afschieten van bommen, granaten en raketten.
BDA’s, Battle Damage Assessments, voerde de krijgsmacht niet uit. Te gecompliceerd in het roerige Uruzgan, aldus een generaal in een interview met Trouw. Gek is dat. De Amerikanen waarmee ik in Uruzgan werkte, voerden BDA’s uit na elk schot dat viel. Moeilijk was dat niet. Een drone maakte foto’s met de diverse types camera’s waarmee dat ding was uitgevoerd. Versgedolven graven gaven een indicatie van het aantal slachtoffers dat tijdens een actie was gevallen en de beelden van ingestorte qala’s en bom- en granaattrechters spraken voor zich.
Ik stap op mijn Cannondale, ellendig in mijn natte kleren, en rijd honderd meter bergafwaarts. Voordat het weer omhoog gaat, ben ik terug in Uruzgan. Iets minder dan honderdvijftig kogels vuurde ik daar af. Elk van die kogels kan ik verantwoorden en ik weet met wie ik het aan de stok had. Eén keer frummelde ik een handgranaat tevoorschijn uit een hoesje waarin ik geacht werd die dingen bij me te dragen. Met een vinger door de ring aan de pin van die granaat realiseerde ik me dat ik er niet zeker van was of de Afghaan die op handen en knieën voorbij een gat in een qalamuur voor me kroop een wapen bij zich droeg. De seconden die het me kostte die granaat terug in dat hoesje te frummelen, waren lange seconden, terwijl het stof van kogelinslagen boven me in de qalamuur waar ik met mijn rug tegenaan leunde als in een vertraagde film op me neerdaalden. Als ik toen geweten had dat het níét gooien van die granaat het enige moment tijdens mijn lange verblijf in Uruzgan zou zijn waar ik een gevoel van trots aan over zou houden, had ik eerder afscheid van de krijgsmacht genomen.
Regen en kou negerend besef ik dat het vergelijk dat ik bij elkaar droomde tussen een familie uit Heerlen en het optreden van de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan in zeker opzicht mank gaat. Nederlandse militairen bemoeiden zich in Uruzgan immers niet met de drugshandel. Het probleem is dat dat op de eerste dag van de Nederlandse wederopbouwmissie met de bevolking gecommuniceerd had moeten worden – door tolken die wél Pasjtoe spraken – om onrust in het Nederlandse inzetgebied in de kiem te smoren, een type onrust waarvoor mijn imaginaire vriend Wiel zich in zijn graf in Heerlen om zou draaien en ... de koude wind die door mijn kleding snijdt, boeit me plotseling niet meer. Het is dezelfde wind die over honderden vergeten en door de krijgsmacht onopgemerkte graven op grafheuvels in Uruzgan raast terwijl ik leef …
Blog delen? Graag!