Nikko Norte
Gratis kaas in de muizenval …
Liberté, egalité, demasqué, schreeuwt een graffititekst op de zijkant van een gebouw in het Bretonse Quimper. Ik weet niet beter dan dat in Frankrijk de mondkapjesplicht in de buitenlucht is afgeschaft, maar in Quimper gaat iedereen gemondkapt over straat.
3 Juni 2021. Eergisteren reden we Frankrijk binnen vanuit Spanje. Drie bruggen om in Hendaye de Bidasoa over te steken. Ik kon me niet voorstellen dat ze alle drie bewaakt zouden zijn maar ben geen gokker en leerde waarom toen we de middelste brug overstaken. Een witte tent op een weghelft, vier douaniers ernaast, vive l’accord de Schengen. Een van de douaniers zette een stap op de weghelft waarop we reden. De drie andere douaniers keuvelden onderling verder.
Naast de douanier die op onze weghelft stapte, kwamen we tot stilstand en liet ik mijn raam zakken. Mijn leeftijd, schatte ik de beste man, de vingers van zijn beide handen in de okselopeningen van zijn kogelwerende vest, dat slechts bescherming bood aan een deel van zijn niet-imposante, hoewel forse bovenlichaam. Goedmoedige kraaloogjes. Verder kwam ik niet in mijn fysionomische beschouwing, de onderkant van zijn gelaat, grijs bebaard, bedekt met een wit mondkapje.
‘Vous parlez français?’ klonk het vanachter dat mondkapje.
‘Je peux me défendre,’ had ik beleefd geantwoord, waarop de kraaloogjes zich verkleinden en ik wist dat we met één been in Frankrijk stonden.
‘Vous allez où?’
‘Sais pas,’ verspeelde ik waarschijnlijk ons geluk.
‘Vous me permettez un coup d’œil à l’arrière?’ met een knikje naar het gesloten achterdeel van onze Berlingo.
‘C’est inutile. Il y a un chien dedans et les choses pour faire du camping. Pas plus.’
‘Bien. Bon voyage.’
Pas toen ik verbaasd doorreed, keek Heidi op van haar mobiele telefoon, waarop ze het vervolg van onze route organiseerde. ‘Waar hadden jullie het over?’
‘De vaccinaties werken niet in Frankrijk.’
‘Je bent de grappigste. Ik heb Saint-Renan in Bretagne in de tomtom gezet. We zien wel hoever we komen.’
Het bleef druk op de weg na 19.00 uur, de avondklok in Frankrijk waarschijnlijk niet meer van kracht. Om 21.00 uur was het stil op de weg, de avondklok in Frankrijk waarschijnlijk nog steeds van kracht, de ingangstijd ervan verzet. Voorbij Bordeaux en over de Garonne en de Dordogne vonden we een verlaten camping. De slagboom was open, de receptie onbemand. Net nadat we ons kamp hadden opgebouwd en Heidi me vroeg of ik de groente voor het avondeten wilde snijden, klopte de eigenaar van de camping op de flap van onze Sibleytent. Ik stelde voor met haar mee te lopen naar de receptie en liet Heidi hoofdschuddend achter.
Met negen euro tachtig voor een overnachting ging ik niet akkoord. Op vijftien euro schudden we elkaar de hand. Zoals bij alle campings die we de voorgaande weken bezochten, was de pinautomaat kapot en ik dacht aan een grap die Freek de Jonge ooit maakte over een bakker die zijn leven lang om vijf uur opstaat om een moorkop zwart te bakken. Man, ik heb te doen met de miljoenen verborgen coronaslachtoffers, die, net als de meeste mensen, van het virus niets te vrezen hebben.
De prei en paprika in onze gehaktschotel had ik niet beter kunnen snijden. Met onze borden op schoot keken we een deel van een aflevering uit het laatste seizoen van de Netfixserie Outlander, waarna we tot net na zonsondergang met Moos de herdershond door de velden zwierven, op onze hoede voor tegemoet- of achteropkomende politieauto’s en … Quimper. Mondkapjes links, rechts en overal, hoewel niet op de volle terrassen die de straten van de autovrije binnenstad omranden.
Het coronafeest is inmiddels zo’n anderhalf jaar gaande en geen twee aan overheden gelieerde deskundigen in verschillende landen trekken gelijke conclusies in de strijd tegen het virus. Dat is zo idioot als dat de zwaartekracht in verschillende landen in verschillende richtingen zou werken. In hun conclusie dat een vaccinatie-experiment ons van de coronaondergang zal redden, zijn die wetenschappers unaniem en dat is wonderlijk. Meestal trekken wetenschappers conclusies ná een experiment en … tumult. Moos! Het dier heeft iets lekkers geroken, heeft ingeschat hoe diep ik in gedachten verzonken ben, heeft haar koers verlegd en heeft de mensen op een terras de stuipen op het lijf gejaagd – de mensheid met de dag minder dapper. Ik draai me om, registreer de chaos op een terras, bedwing mijn lachen, fluit zachtjes en zie Moos van onder een tafel tevoorschijn komen. Terwijl ze op me afloopt glijdt haar tong over haar bovenlip en vraag ik me af wie zich aan wie ondergeschikt maakte toen de wolf de mens ooit vragend aankeek en een stuk vlees toegeworpen kreeg.
Weer draai ik me om en ik loop verder. Moos bijt speels in mijn hand. Heidi staat voor de etalage van een sportwinkel en ik realiseer me dat het met onze relatie gedaan zou zijn als een van ons op straat een mondkapje zou dragen om het af te doen op een terras, mensen links, rechts en overal decimeters bij ons vandaan. Geen prothese voor verloren trots, bedenk ik, en ik vraag me af waarom de woorden wie maakte zich aan wie ondergeschikt door mijn hoofd blijven spoken. In mijn gedachten hoor ik mezelf mompelen: omdat we in de rij staan om mee te werken aan een digitale machtsgreep.
Ik eh... ik krijg steeds meer het gevoel dat de vaccinaties die een deel van de wereldbevolking worden afgedwongen slechts het platform vormen van ons digitale gedragspaspoort en alsof mijn gedachten gelezen kunnen worden, kijk ik beschaamd naar de kinderkopjes waarop ik loop. Ik ben een afvallige. Ik mag wat ik denk niet denken, laat staan zeggen of schrijven, hoewel ik om me heen bewezen zie dat we er alles aan doen om zo snel mogelijk als onderontwikkelde dieren in zwermen, scholen, kolonies te leven, aangestuurd en gecontroleerd door computers. Alles wat we tot anderhalf jaar geleden bezaten, geven we lachend af om het af en toe van computers in bruikleen terug te krijgen in ruil voor gehoorzaamheid aan diezelfde computers. En natuurlijk zijn het mensen die die computers programmeren. Mensen die handelen naar Churchills woorden never let a good crisis go to waste, waar ik ooit in een blog aan refereerde. Maar wie maakt zich daar nú druk om? Nu zijn we druk ons recht naar Ibiza te reizen twee weken in bruikleen te krijgen en los daarvan bedoelen de mensen die de computers programmeren die binnenkort onze levens reguleren het natuurlijk goed.
Misschien bedoelen die mensen het goed. Het probleem is dat we ze niet kennen, laat staan kunnen kiezen, dat ze de macht van onze overheden overstijgen en dat ze meedogenloos zijn in hun streven naar een nieuwe wereldorde. Maar net als tijdens de uitbraak van de Mexicaanse griep, zo’n tien jaar geleden, zijn die mensen te gretig. Het coronavirus bestaat immers weldegelijk en laat zich door een haastig ontwikkeld vaccin niet intimideren. Daarnaast is het wachten op de eerste studies die computers ons toestaan te lezen waarin de werkelijke resultaten en bijwerkingen van het vaccinatie-experiment worden geanalyseerd. En mijn onverantwoorde reisgedrag? Het is het reisgedrag van spike-eiwit dat me zorgen baart. Massaal hebben we ingezet en het duurt niet lang meer tot de croupier rien ne va plus annonceert. Man, ik ben blij dat ik geen gokker ben.
Ik ken meer mensen wier bijdragen, podcasts of filmpjes de laatste anderhalf van socialemediacomputers zijn verdwenen dan dat ik mensen ken die ziek zijn geweest van corona, wat, verwijt ik mezelf, een slecht vergelijk is; ik ken immers niemand die de laatste anderhalf jaar ziek is geweest van corona. Hell is truth seen too late, bedenk ik terwijl ik opkijk naar de kathedraal van Quimper, gotisch en majestueus. Was dat Hobbes?
Het aangezicht van die kathedraal dwingt mijn gedachten naar de overeenkomst tussen religie en corona en vertwijfeld vraag ik me af waarom massa’s mensen, alsof ze werkelijk deel uitmaken van een zwerm, school of kolonie, hun overheden de vrijheid geven met corona een spel te spelen waarvoor de leiders van dubieuze regimes hun neus zouden optrekken. Vrijheid van meningsuiting is inmiddels verleden tijd en zoals de kerk eeuwenlang de leer van Aristoteles afdwong, bestaat er nu nog slecht één coronaleer. Samen tegen corona dient een ander doel dan de bestrijding van corona en ... ik struikel over Moos terwijl ik opzijstap in de richting van de etalage van een speelgoedwinkel. Wild zwaai ik een moment met mijn armen. Een meisje van een jaar of tien kijkt naar me om. Boven een blauw mondkapje vormen haar ogen spleetjes in een opgezwollen gezicht, fysionomie onmogelijk, hoewel het woord vreugdeloos bij me opkomt.
Het kind reikt tot mijn schouders, weegt ten minste twintig kilo meer dan ik en onbeschaamd vraag ik me af waar liefde ophoudt en kindermishandeling begint. Haar blik is niet te volgen, maar haar neus wijst in de richting van Barbiepoppen in de etalage. Barbies! Waarschijnlijk bestaat er inmiddels een Barbie zonder taille die luistert naar de naam normallookBarbie.
Via de etalageruit zie ik Moos en Heidi naast me staan. ‘Weet je wat vroeger de duurste Barbie was?’ vraag ik Heidi.
‘Ik denk dat iemand het me gaat vertellen.’
‘De gescheiden Barbie.’
‘Huh...’
‘Daar zit een auto bij en een huis.’
‘Heel grappig. Maar dat was vroeger, dus het wordt waarschijnlijk nog grappiger.’
‘Nu is normallookBarbie de duurste Barbie.’
‘NormallookBarbie ...?’
‘Daar zit een operatiekamer bij waarin de ouderwetse Barbie en Ken allerlei levensreddende operaties uitvoeren op normallookBarbie en kunstknieën plaatsen.’
‘Onzettend grappig, maar eh... daar komt de cavalerie.’
'Infanterie,' mompel ik terwijl we ons losmaken van de etalage en drie zwartgemondkapte gendarmes tegemoet lopen. Terwijl ik bereken aan hoeveel misdaden we ons schuldig maken, tikt een van hen haar mondkapje aan en wijst ze naar mij. Op mijn beurt wijs ik naar een beige geverfde muur achter haar waarop in graffiti dezelfde woorden staan die ik eerder op een muur las: Liberté, egalité, demasqué. Daaronder: Ouvrez les yeux ! De gendarme kijkt om, kijkt me weer aan, geeft me een knipoog en loopt door.
Blog delen? Graag!