hldd0umdhyh5c7mglsn29ql0j-tre89i1w4h9m-533tsstg-4wd1kw-wetspv7ov6qf520qq6sl6dt-qwfy8gsd6y-pn8d9g-dm1iazu29-hpbioy52dq8xm12kf5x4n
top of page
  • Foto van schrijverNikko Norte

Een klein dorp bood dapper weerstand …

Mijn geluk, onderwees Marcus Aurelius me lang geleden, is afhankelijk van de kwaliteit van mijn gedachten. Maar hoe, onderbrak ik hem destijds, hoe weet ik of mijn gedachten kwaliteit hebben? Gedachten hebben kwaliteit, antwoordde Aurelius prompt, als ze deugdzaam zijn. Tsja, zo kan ik het ook, was de eerste gedachte die bij me opkwam – en die me niet ongelukkig stemde. Mijn volgende gedachte was dat Aurelius een stoïcijn was en dat stoïcijnen beseffen dat ze geen controle hebben over wat hun overkomt, dat ze slechts controle hebben over hoe ze reageren op wat hun overkomt en dat dat reageren wijs, moedig, gematigd en rechtvaardig moet zijn om deugdzaam te zijn. Hm…


Veel farmaceuten, vrijwel alle politici, veel medici en alle gangbaremediajournalisten zijn overtuigd – is er een andere mogelijkheid? – van de wijsheid, de moed, misschien niet de gematigdheid maar zeker de rechtvaardigheid waarmee ze de uitbraak van het relatief ongevaarlijke covid-19 tegemoet traden. Wat als die mensen Aurelius’ definities voor de deugden wijsheid, moed, gematigdheid en rechtvaardigheid hadden gehanteerd? De wereld, in dat geval, zou … ho, ho, ho, maan ik mijn gedachten tot kalmte. Wat eh… wat precies zijn Aurelius’ definities voor de deugden wijsheid, moed, gematigdheid en rechtvaardigheid?


Wijsheid, denk ik dat ik zeker weet, definieerde Aurelius als de kracht goed en slecht van elkaar te kunnen onderscheiden en onverschilligheid te onderkennen, moed als de kracht rede en logica boven emotie te plaatsen, matigheid als de kracht wat reageren noodzaakt van afstand te beschouwen, en gerechtigheid als de capaciteit onder alle omstandigheden te doen wat juist en eerlijk is voor een gemeenschap als geheel. Arbitrair, geef ik toe, wat betekent … ‘Nik!’ roept Heidi. Ik kijk naar beneden, Heidi gebaart iets en ik steek een duim op om te bevestigen dat ik begrijp dat ik een paar stappen naar links moet zetten.


Half april 2023. Stralend weer toen we Urk vanmorgen binnenreden voor wat filmopnamen op Urks vuurtoren. Nog voordat Heidi de camera’s had scherpgesteld, overviel een bui ons en sprintten we met camera’s en andere apparatuur naar de auto. Vanaf de trans rond Urks vuurtoren, rillend van de kou in mijn natte trainingspak, verdeel ik mijn aandacht tussen Heidi, die onder me in haar gevoerde parka voor de zoveelste keer vandaag de camera’s scherp stelt, en de watermassa voor me, die de Romeinen Lacus Flevo noemden. Waarschijnlijk zijn het de woorden Lacus Flevo die mijn gedachten naar Marcus Aurelius leidden.


Terwijl ik naar links stap tot Heidi gebaart dat ik op de juiste plek sta, realiseer ik me dat weinig farmaceuten, nauwelijks politici, weinig medici en geen enkele gangbaremediajournalist hun geluk aan Aurelius ontlenen en om te ontsnappen aan het beklemmende gevoel waarmee die realisatie me belast, duik ik beeldsprakig in het Lacus Flevo, een meer waarin ooit de Rijn uitmondde. De Romeinen besloten het gebied rond dat meer niet te bezetten. Een gelukkig besluit, want rond 200 n.C., ruim duizend jaar nadat dat de laatste keer gebeurde, steeg de zeespiegel. Tweehonderd jaar lang vormde het Lacus Flevo en het gebied eromheen een binnenzee, het Romeinse rijk in verval toen rond 400 de zeespiegel weer daalde. Wat achterbleef, denk ik wederom dat ik zeker weet, was een meer dat het Almaere zou heten. Maar ook het Almaere bestond slechts kort. Tijdens het middeleeuwse klimaatoptimum, dat vanaf ongeveer 950 zo’n drie eeuwen aanhield, steeg de zeespiegel opnieuw en ontstond de Zuiderzee. Na het klimaatoptimum zette de kleine ijstijd in en nog in 1849 bevroor de Zuiderzee. Dat laatste weet ik echt zeker omdat ik me het verhaal herinner van een visser die tijdens het botkloppen met zijn zoons op een ijsschots belandde. Tot hun redding, twee weken later, dreven de visser en zijn zoons op die ijsschots op de nog steeds halfbevroren Zuiderzee.


Maar ik herinner me ook een ander verhaal. Volgens dat verhaal behoor ik tot een kleine groep domme mensen als ik waarde hecht aan wat in een paar verouderde boeken als het middeleeuwse klimaatoptimum wordt omschreven. Dat klimaatoptimum was een insignificant, lokaal fenomeen en ik schiet in de lach als ik mezelf hoor mompelen: ‘En God noemde het droge aarde en de samengevloeide wateren zeeën. En Hij zag dat het goed was, hoewel Hij besefte dat een schakelaar voor het communiceren der vaten ontbrak.’


De huidige geologische periode, die inmiddels al zo’n tweeënhalf miljoen jaar gaande is, noemen we kwartair of ijstijdvak. In vergelijking tot eerdere periodes schommelt de temperatuur op aarde fors in het kwartair. Lange, koude glacialen afgewisseld met korte, warme interglacialen. Het holoceen, het deel van het kwartair waarin we nu leven, is een interglaciaal, dat begon toen het laatste glaciaal zo’n twaalfduizend jaar geleden eindigde. Grafieken van de temperatuur in het kwartair laten een zaagtandbeweging zien. Koud, warm, koud, warm. Afkoeling gaat langzaam, opwarming relatief snel. Significante klimaatveranderingen spelen zich in het kwartair soms binnen de tijdsduur van een mensenleven af …


Sinds de kleine ijstijd stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde weer iets en man, hoe mooi zou het zijn als de mens invloed kon uitoefenen op die temperatuurstijging of misschien zelfs op het klimaat? Democratisch zouden we het klimaat kiezen waarin we het liefst leven en … ‘Nog een minuut!’ roept Heidi. Ik werp een blik op de grauwe lucht en laat die blik vervolgens over Urk glijden.


Covid velde het gros van de Urkers zoals de pest ooit Marcus Aurelius velde. Hoe anders was het de bevolking van de kleine nederzetting vergaan als ze de Nederlandse overheid gehoorzaam was geweest en zich tegen covid had laten vaccineren? De gangbare media waarschuwden voor de prijs die de Urkers voor hun koppigheid zouden betalen. Uit piëteit, vermoed ik, reppen die media geen woord meer over Urk …


Grinnikend om mijn cynisme, mijn armen over de balustrade van de vuurtorentrans, dwalen mijn gedachten naar de Urker die ons vanmorgen in een café de koffie bracht die we bestelden. Ik vroeg haar iets over de toeristendrukte, waarop ze antwoordde dat Urk recentelijk negatief in het nieuws is geweest.

‘Vervelend,’ betuigde ik mijn medeleven. ‘Het laatste nieuws dat wij hebben meegekregen, is dat de Urkers op tijd inzagen dat de vaccins tegen covid ineffectief en gevaarlijk zijn en dat lockdowns de verspreiding van een respiratoir virus niet stoppen. Is er daarna iets negatiefs over Urk in het nieuws geweest?’


Sinds de recente deelname van het gros van de mensheid aan een medisch experiment beheersen onverschilligheid, niet-gesubstantieerde zekerheden en sofismen de gesprekken die Heidi en ik voeren met vrijwel alle mensen die we niet goed kennen en met de meeste mensen die we wel goed kennen. Frustrerend, toch wel. Uit zelfbehoud vermijden we al ruim twee jaar elk gesprek dat het niveau van het weer of toeristendrukte overstijgt en ik grinnik opnieuw als ik bedenk dat we zelfs voor wat gesprekken over het weer betreft terughoudend worden. Geen mogelijkheid een gesprek te vermijden met de vier Urkers die na mijn flauwe grap vanmorgen in dat café aan ons tafeltje aanschoven en dat gesprek was zo’n ouderwets aangenaam gesprek dat we een opklaring misten. Voor de koffie mochten we niet betalen, wat … ‘Klaar!’ roept Heidi onder me. ‘De camera’s draaien!’

‘Oké!’ roep ik terug en ik loop naar de deur die toegang geeft tot de vuurtorentrans. Ik draai me om, loop naar de plek waar ik zojuist stond, hang mijn armen over de balustrade en kijk piekerend over het IJsselmeer tot Heidi roept: ‘Nog een keer!’

Drie keer loop ik heen en weer. Dan roept Heidi dat het genoeg is. Stram schuifel ik de vuurtorentrappen af en zonder reden denk ik aan een Britse politicus die stelde dat mensen onopgeleid, bang en gedemoraliseerd moeten zijn om controle over ze te kunnen uitoefenen. Van opleiding is sinds de invoering van de leerplicht geen sprake meer, ontdekte ik al als kind, de WHO houdt ons bang en het ICPP grossiert in demoralisatie.


Mooie club, dat Intergovernmental Panel on Climate Change. Op basis van evaluaties van onderzoeken die zijn gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften adviseert het panel de overheden die de oren ook naar de WHO laten hangen. Dat die tijdschriften eigendom zijn van dezelfde mensen die de WHO financieren en dat die tijdschriften dus geen onderzoeken publiceren die het klimaatsprookje ondermijnen, is irrelevant. Ondertussen tikt in New York de Climate Clock de seconden weg tot doomsday en … ‘Gelukt?’ vraagt de conciërge van de vuurtoren als ik de begane grond bereik. Ik schud hem de hand, loop naar de auto, grijp onder de bijrijdersstoel naar wat ik nodig heb om koffie te zetten en zet koffie terwijl Heidi op zoek gaat naar Moos de herdershond, die nog rond de vuurtoren schooiert.


Regen komt met bakken uit de hemel. In de auto is het warm, de ruiten half beslagen. Heidi verdeelt koffie uit onze Stanleythermos over twee mokken en ik realiseer me dat de kwaliteit van mijn gedachten een voorwaarde vormen voor mijn geluk en eh… oké, in die zin is mijn geluk afhankelijk van de kwaliteit van mijn gedachten. Maar hoe, onderbreek ik mezelf, hoe weet ik of mijn gedachten kwaliteit hebben? Mijn gedachten hebben kwaliteit, antwoord ik prompt, als ze vrij zijn van indoctrinatie, onverschilligheid en sofismen, waaraan ik toevoeg dat mijn gedachten, om kwaliteit te hebben, niet vrij hoeven te zijn van emotie zolang ik rede en logica laat prevaleren als ik reageer op wat me overkomt …


Een rode streep door het woord Urk op een blauw bord dat we passeren. We keren terug naar het deel van de wereld dat opleiding en kennis verwart met indoctrinatie en dat dientengevolge gebukt gaat onder angst en er rijp voor is zich op elk moment gedemoraliseerd te voelen. Het deel van de wereld waarin onverschilligheid en niet reageren op wat ons overkomt tot deugden zijn verheven en waarin cognitieve dissonantie synoniem is aan geluk. Wat als we accepteren, met een knipoog als het moet, dat onze leerplicht – die leerrecht zou moeten zijn – ons tot een dieptepunt van domme onverschilligheid heeft gevoerd – levensgevaarlijk conformisme een betere omschrijving – en ons verslaafd heeft gemaakt aan de des- en misinformatie waarin de gangbare media voorzien? Wat als we geen gangbare krant meer zouden lezen, al is het maar een maand, en geen nieuwsuitzending of praatprogramma uit de koker van de gangbare media meer zouden zien? Wat als we ons, al is het maar een maand, op de alternatieve media zouden storten en op de onderzoeken en podcasts van niet aan de WHO of het IPCC gelieerde wetenschappers? Het zou met onze domme onverschilligheid zijn gedaan en daarmee zou het zijn gedaan met onze angst. Niets zou ons nog kunnen demoraliseren en net als Marcus Aurelius zouden we elke ochtend gelukkig beseffen wat een voorrecht het is om te leven …


paypal.me/nikkonorte1

ES1100492183112014004990

(Banco Santander SA)


Blog delen? Graag!

bottom of page