hldd0umdhyh5c7mglsn29ql0j-tre89i1w4h9m-533tsstg-4wd1kw-wetspv7ov6qf520qq6sl6dt-qwfy8gsd6y-pn8d9g-dm1iazu29-hpbioy52dq8xm12kf5x4n
top of page
  • Foto van schrijverNikko Norte

Dol fijn ...

Verbaasd laat ik me omhoogvoeren. Onder me sleurt de wind mensen achter hun paragliders door de doornstruiken en tot een paar seconden geleden ging ik ervan uit dat dat ook mijn lot zou zijn. Ridge soaring. Het is de eerste keer dat ik me eraan waag en misschien had ik beter … te laat. Mijn verbazing gaat over in euforie, die ik probeer te beteugelen om garen te spinnen van de situatie waarin ik me bevind.


Noorderwind botst in het Franse Bretagne tegen de berg de Menez-Hom en zoekt een weg omhoog. Als ik rustig achtjes vlieg, moet ik in de zogenaamde updraft kunnen blijven hangen. De mensen die het is gelukt op te stijgen, vliegen onder me onder kleinere gliders dan waarmee ik vlieg, dat laatste waarschijnlijk de reden dat ik hoogte op ze win.


Augustus 2020. De wind was te hard voor een alpinestart en terwijl ik mezelf ervan overtuigde dat ik mijn glider voor een hardewindstart correct aan mijn harnas had gegespt, schoot ik recht omhoog de lucht in. Rondslingerend in mijn harnas hoorde het gejuich van de horde toeristen op de top van de Menez-Hom en … het voelt alsof ik controle heb over mijn situatie. De toeristen op de Menez-Hom worden me net iets te klein, maar ik kom tot rust en over de baai van Douarnenez dwalen mijn ogen via de Pointe du Raz en de Cap de la Chèvre naar de plek waar mijn leven vijftien jaar geleden zou eindigen, de herinnering aan dat avontuur plotseling levendig.


Op een Kawasaki-jetski, een machine om op te staan, niet om op te zitten, voer ik van Málaga, in Spanje, naar Nederland, een avontuur dat drie weken zou duren en elf weken duurde. Rolf, mijn zoon, begeleidde me over land op een pizzabrommer, onze kampeeruitrusting in de pizzacontainer op de brommer. De koudste winter in het zuiden van Europa in vijfentwintig jaar tijd. Sneeuw in Spanje, in Portugal en in een goed deel van Frankrijk. Nooit eerder waren we zo lang zo koud geweest, hoewel onze slaapzakken 's nachts warmer voelden dan ooit. In Bretagne maakte de sneeuw plaats voor regen en na de tank van de Kawasaki te hebben gevuld, vertrok ik op een ochtend uit de haven van Audierne. Reflexmatig over de golven sturend rondde ik de Pointe du Raz, waar ik de omstandigheden slechter had verwacht. Overmoedig besloot ik over te steken naar de Cap de la Chèvre, anders dan de baai van Douarnenez rond te varen. Al snel maakte mijn overmoed plaats voor twijfel ...


De grauwe lucht kleurde grauwer, ik verloor zicht op land, de wind wakkerde aan en een botsing van wind en getij veranderde de zee in een woedend schuimende massa. Het was niet de eerste keer tijdens die tocht dat ik in een dergelijke situatie belandde, maar die keer was het me snel duidelijk dat het de laatste keer zou zijn.


Liggend op mijn Kawasaki, in gevecht met het geweld dat me in zijn greep had, genoegzaam in de gedachte dat loopgraven weldegelijk ruimte bieden aan atheïsten, reflecteerde ik op de keuzes die ik in mijn leven maakte. Mijn hele jeugd probeerden mensen me duidelijk te maken dat de enige werkelijke keuze die ik maken kon de keuze was mijn leven ondergeschikt te maken aan de maatschappij waarin ik opgroeide. Zodra ik me in die quasikeuze had geschikt, restte me nog een keuze die een hiërarchisch belang leek te dienen: vakkenvullen bij de supermarkt of goed mijn best doen op school. Wat me redde, was dat ik was geboren in een huis vol boeken en kon lezen voordat een pedagoog een poging deed het me te leren. Ik las als een idioot, leerde het een en ander maar voelde me aangetrokken tot de verkeerde ideeën, hoewel ik me daar destijds niet van bewust was en slechts concludeerde dat ik weinig begreep van de maatschappij waarin ik opgroeide.


Voor wat mijn onbegrip voor die maatschappij betrof, maakte ik de keuze erin te berusten, wat niet voorkwam dat op de lagere school mijn leesdrift in mijn gezicht ontplofte. School was niet wat ik me ervan had voorgesteld en ik gooide mijn kont tegen de krib. Omdat ik veel van wat ik had gelezen, kon reproduceren, dachten mensen dat ik slim was en omdat mensen dachten dat ik slim was, gingen ze met me in gesprek. Dag in dag uit, soms urenlang, hakten volwassenen verbaal op me in om me het rechte pad te laten bewandelen. Keer op keer toonde ik me non-verbaal inschikkelijk – elk woord dat ik sprak, was olie op het vuur – om mijn kont vervolgens harder tegen de krib te gooien.


Die grauwe wintermiddag voor de kust van Bretagne, in paniek terug zwemmend naar mijn jetski nadat een golf me eraf had gegooid, dacht ik aan de woorden waarmee d’Artagnans vader d’Artagnan, de vriend van Aramis, Athos en Porthos, het leven in stuurde. Het is op basis van zijn moed dat een jongeman zijn weg vindt. Als je je ook maar een seconde door angst laat overmannen, laat je je misschien het fortuin ontnemen dat je alleen in die seconde aangeboden krijgt. Vrees niets en zoek het avontuur. Dat waren woorden naar het hart van het kind dat ik was en die me ervan weerhielden te zwichten voor het gedram van de volwassen om me heen.


Nietig in het water van de Atlantische Oceaan, dat warmer was dan de lucht erboven, realiseerde ik me dat ik me nog steeds gelukkig prees dat ik me mijn leven lang doof hield voor elk ander ritme dan dat van mijn eigen tamboer en dat ik al vroeg aanvoelde dat de onvolprezen zekerheid die ik verondersteld werd na te jagen een scheet was in een vlindernet. Fortuin daarentegen ligt voor ieder mens voor het oprapen, hoewel ondergeschiktheid aan de maatschappij het bukken lastig maakt. Prachtig, wat ik me allemaal realiseerde; mijn tijd was op. Verdrietig – toegegeven – voelde ik mijn krachten wegebben, verstomde de muziek die ik nog in me had en … een schaduw dook vanuit het kolkende water over me heen. Onbewust, bedacht ik later, volgde ik de dolfijn, die uit het water bleef springen. De watermassa waarvan ik een speelbal was, kalmeerde en als ik af en toe op een golftop dreef, zag ik dat land me omringde.


Al van ver ontwaarde ik op de kade in de haven van Camaret-sur-Mer een rode pizzabrommer. Een kwartier later, één voet op een ponton in Camarets port de plaisance en één voet op mijn Kawasaki, miste ik de kracht beide zaken bij elkaar te houden en belandde ik in een spagaat. Net voordat ik in het water viel, duwde de dolfijn mijn Kawasaki terug naar de ponton. Ik stapte de ponton op, liet me door mijn knieën zakken en aaide de dolfijn over haar of zijn snuit.


Die nacht overnachtten we niet in onze tent, maar in een chambre d’hôte van een tante en oom van Rolf. We klaagden niet, postten allebei, zoals we dat elke avond deden, via onze palmtop ons verhaal van die dag op de website die voor de tocht in het leven was geroepen, stuurden wat foto’s naar het blad Actueel, dat wekelijks verslag deed van onze vorderingen, stuurden Kawasaki een mail over de toestand van ons materiaal en stortten in bonken in een echt bed.


Ik kruis mijn rechterbeen over mijn linkerbeen, voel dat mijn glider een bocht induikt en voel dat de wind me weer meters omhoogduwt. Camaret-sur-Mer verlies ik uit het oog. Ik speur naar de camping waar onze Sibleytent staat en zwevend boven het Bretonse landschap besef ik plotseling hoe vreemd het is dat volwassenen me lang geleden niet slim achtten omdat ik vasthield aan de vrijheid de kans te kunnen grijpen als non-conformist te leven, of als transcendentalist voor wat dat aangaat, autonoom en autarkisch, maar omdat ik wist wat de woorden betekenden. Wat zou er van me zijn geworden als ik mijn stappen had gezet op het ritme van de tamboer van de maatschappij waarin ik opgroeide? Ik zou misschien de gelederen hebben versterkt van professor Ernst Kuipers, die in een uitzending van Nieuwsuur die ik per ongeluk zag de Nederlandse bevolking angst voor corona onder de riem steekt door een staafgrafiek te duiden op een manier waarmee meneer Tak, wiskundeleraar, geen genoegen zou hebben genomen als hij me, eerste klas middelbare school, dezelfde grafiek had laten duiden en ik dat zou hebben gedaan zoals professor Ernst Kuipers dat deed. ‘Bloempot,’ zou meneer Tak me hebben toegebeten, refererend aan mijn haardracht van destijds, ‘verlaat mijn klaslokaal, u beledigt mij, uzelf en de rest van mijn beminde gelovigen.’ De man was wat excentriek in de manier waarop hij ons aansprak; zijn lessen waren interessant – de eerste tien minuten van elk nieuw onderwerp dat hij behandelde. Maar misschien, als ik mijn stappen had gezet op het ritme van de tamboer van de maatschappij waarin ik opgroeide, zou ik de school voor journalistiek hebben gevolgd. In de hoedanigheid van presentator van Nieuwsuur zou ik in dat geval een raaskallende professor niet de vragen hebben gesteld die ik hem had moeten stellen en … ik zweef. Hoger en hoger, de Bretonse huizen klein. Ik ben bang maar vrees niets en voel me dol fijn terwijl ik opraap wat ik aan fortuin ambieer …

 

Support me:

backme.org

paypal.me Of doneer direct:

ES1100492183112014004990

BIC/Swift: BSCHESMM

t.n.v. Nikko Norte

 

Blog delen? Graag!

bottom of page