hldd0umdhyh5c7mglsn29ql0j-tre89i1w4h9m-533tsstg-4wd1kw-wetspv7ov6qf520qq6sl6dt-qwfy8gsd6y-pn8d9g-dm1iazu29-hpbioy52dq8xm12kf5x4n
top of page

Interview met Gideon van Meijeren

Nikko Norte

9 sep. 2023

Gepubliceerd in De Andere Krant van 9 september 2023 in door de redactie aangepaste vorm.


Op zaterdag 2 september, in de bibliotheek van Leiden, leest dragqueen Dina Diamond kinderen voor uit het boek Opa’s pride van de Engelse schrijver Harry Woodgate (they/them). Tweede Kamerlid Gideon van Meijeren tekent middels een eenmansprotestactie bezwaar aan. Zijn tegenprotesteerders verwijten hem een fascist te zijn en daarnaast regent bij van Meijeren het verwijt dat hij transfoob is. De burgermeester van Leiden vreest dat de actie van de met een spandoek gewapende van Meijeren escaleert en kondigt rond de bibliotheek van Leiden de noodtoestand af. Desgevraagd geeft de praktijkhouder van het Groningse PsyTrans, Eva-Marijn Stegemann, aan dat de meeste transgenders in haar praktijk geen baat hebben bij dragqueens die pleiten voor meer begrip voor genderdysforie. Wie heeft er dan wél baat bij een genderdiscussie die uit de bocht giert?


In februari van dit jaar werd in het Verenigd Koninkrijk een 11-jarige leerling door een dragqueen, die een gastles gaf, uit de klas gestuurd omdat de leerling het bestaan van 73 genders betwijfelde. In Nederland zijn degelijke voorvallen niet bekend, maar in gesprek met De Andere Krant geeft Gideon van Meijeren aan dat scholen sinds 2012 op last van het Ministerie van OCW lessen seksuele vorming geven. “Tijdens die seksuele vorming,” aldus van Meijeren, “gaat het voornamelijk om wat kinderen moeten vínden, niet om wat zij moeten wéten, wat bij seksuele voorlichting altijd het uitgangspunt was. Volgens het ministerie mogen scholen zelf invulling geven aan de lessen seksuele vorming, maar omdat de specifieke kennis bij onderwijzers en leraren doorgaans ontbreekt, worden die lessen uit handen gegeven aan organisaties, zoals het Transgender Netwerk Nederland, die op hun beurt weer door het ministerie van OCW worden gefinancierd. Daarnaast hebben zowel de Rutgers Stichting als het WHO via allerlei omwegen een vinger in de pap voor wat betreft het curriculum van scholen op het gebied van seksuele voorlichting, wat dus nu seksuele vorming is.”


Onderwijzers? Betekent dat dat lessen seksuele vorming al op de lagere school worden gegeven? Dat zou dan ook betekenen dat geen rekening meer wordt gehouden met de ontwikkelingsfases die kinderen volgens de klassieke psychologie doorlopen. “Dat klopt,” beaamt van Meijeren, “scholen zijn verplicht vanaf groep 1 lessen seksuele vorming te geven. Scholen die de lessen niet geven, worden beboet.”


Ben jij of is het FvD transfoob? “Wat een onzin is dat,” reageert van Meijeren hoofdschuddend, “ik ben net zomin een fascist als transfoob en iedere transvrouw en transman is welkom bij onze partij. Ik heb compassie met alle mensen die met problemen kampen, dus ook met mensen die lijden aan genderdysforie. Maar als we kinderen dergelijke problematiek inwrijven, als we onzorgvuldig zijn in door wie we dat laten doen en als we geen rekening houden met de leeftijd van die kinderen, dan verwarren we kinderen onnodig. Daarmee ben ik het oneens en vandaar mijn actie van afgelopen zaterdag. We mogen kinderen niet het recht ontnemen kind te zijn en onderwijs aan kinderen, wat ook het onderwerp, moet door vakbekwame mensen worden gegeven. Het is prima als kinderen leren, op een manier die bij hun leeftijd past, dat seksuele afwijkingen voorkomen. En natuurlijk is het goed als kinderen leren ook iedereen die afwijkt van de norm te accepteren. Het probleem schuilt in de normalisatie, de stimulatie en zelfs verheerlijking van afwijkingen, zeker als we in ogenschouw nemen dat de opgedrongen denkbeelden en overtuigingen niet in twijfel mogen worden getrokken. Dat is geen kennisoverdracht maar indoctrinatie.”


Eva-Marijn Stegemann is GZ-psycholoog en praktijkhouder van PsyTrans, een kliniek die gespecialiseerd is in genderidentiteitsvraagstukken. “Mensen kampen vaak jaren met een genderprobleem voordat ze de stap zetten er met een huisarts over te praten. PsyTrans is een van de instanties die de diagnose genderdysforie kunnen stellen, maar het is een lang traject tot we tot die diagnose komen. Daarnaast is de diagnose alleen niet voldoende om tot behandeling over te kunnen gaan. Als uiteindelijk tot behandeling wordt overgegaan, is ook dat weer een lang en moeizaam traject dat uit verschillende fases bestaat.”


Op de vraag of genderproblematiek al op jonge leeftijd onder de aandacht van kinderen moet worden gebracht, antwoordt Stegemann dat het natuurlijk goed is als er begrip is voor het fenomeen. “Maar de mensen die ik spreek in mijn praktijk willen graag gewoon zijn. Ze willen niet als trans worden herkend maar willen de vrouw of man zijn die ze nu ook qua uiterlijk zijn geworden. Die mensen willen geen aandacht op zich vestigen en geven vaak aan zichzelf niet te herkennen als er weer iets groots in de media is geweest, hoewel het wel een stempel op ze drukt en een beeld schetst dat zij niet willen uitdragen. Als je je in de media als dragqueen wilt presenteren, is dat prima, maar het vervelende is dat de maatschappij de lijn in een keer doortrekt naar mensen die een transformatie achter de rug hebben of midden in een transformatie zitten en graag onopgemerkt blijven.

“Bij sommige mensen die zich laten behandelen, verloopt de behandeling moeizaam omdat bij die mensen de aangeboren kenmerken hardnekkig zijn en langer zichtbaar blijven. Zij blijven langer dan wenselijk hangen in een soort tussenfase en zijn des te gevoeliger voor begrip vanuit de samenleving. Het zou fijn zijn als dat begrip groeit, maar het is de vraag of dat gebeurt als we mensen attent maken op genderproblematiek zoals we dat nu doen.”


In gesprek met Stegemann rijst het gevoel dat Stegemann en van Meijeren het met elkaar mogelijk over veel oneens zullen zijn, maar niet over genderdysforie en over hoe daarmee als maatschappij om te gaan. Van Meijeren stelt zich op het standpunt dat genderdysforie een psychische stoornis is en de samenstellers van de DSM V, de vijfde uitgave van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, zijn het met hem eens. Stegemann ziet genderdysforie niet als een psychische aandoening en beargumenteert goed waarom niet. Die DSM-vermelding zal niet leiden tot grote ruzie tussen partijen. Vanwaar dan de polarisatie rond het onderwerp?


Van Meiieren brengt naar voren dat Friedrich Engels en Karl Marx ooit stelden dat hun doel slechts kon worden bereikt door de omverwerping van elke geldende maatschappelijke orde. De globalisten die nu proberen een wereldregering te creëren, hanteren vergelijkbare strategieën voor het bereiken van hun doelen. “Genderideologie is een aanval op het gezin als hoeksteen van de samenleving en op de relatie tussen man en vrouw. Gezin en de relatie tussen man en vrouw zijn niet langer gewoongoed maar vormen een uitzondering, zoals tot uiting komt in het boek Opa’s pride. Kinderen raken verward en twijfelen aan hun identiteit. Dat ondermijnt het gezin en op die manier blijven makkelijk manipuleerbare, geatomiseerde mensen over, wat hoog op de globalistische agenda lijkt te staan.”


Ook Stegemann vindt de negatieve aandacht voor het transgenderthema jammer en ook zij vraagt zich af wat er achter die negatieve aandacht schuilt. Stegemann denkt dat het angst is die de maatschappij via de media beroert. Alle negatieve schrikbeelden worden uitgelicht en dat zaait angst. De volwassen man die na het voetballen met jonge meisjes wil douchen omdat hij zich als vijftienjarig meisje identificeert. De man die zich op een ochtend identificeert als vrouwelijke powerliftster en tijdens een wedstrijd alle vrouwenrecords breekt. Het zijn tot schrikbeeld omgevormde uitzonderingen. “In onze praktijk hebben we honderden mensen in behandeling waarvan niemand kan worden aangemerkt als zo’n schrikbeeldpersoon. Als zo’n persoon ooit over onze drempel stapt, dan raden we een andere behandeling aan dan een transitie. Nee, de aandacht die er is, komt het begrip voor genderdysforie niet ten goede en dat is jammer.”


Genderdysforie is een serieus probleem voor een kleine groep mensen die in veel gevallen geholpen kunnen worden. Logischerwijze is begrip voor genderdysforie een schone zaak, maar helaas zijn er binnen de maatschappij excessen die met genderdysforie in verband worden gebracht. De vraag blijft wie verantwoordelijk is voor wat in genderhysterie lijkt te ontaarden. De vraag die daaruit voortvloeit, is of de maatschappij die hysterie een halt kan toeroepen en of de maatschappij niet ten minste haar kinderen aan die hysterie dient te onttrekken.

bottom of page